ECLI:NL:HR:2019:331

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 maart 2019
Publicatiedatum
7 maart 2019
Zaaknummer
17/02210
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming en frauduleus beleggingsproject in de Dominicaanse Republiek

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 21 april 2017, waarbij een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel aan de orde was. De betrokkene, geboren in 1959, had voordeel verkregen uit een frauduleus beleggingsproject in een grootschalig toeristenoord op de Dominicaanse Republiek. De verdediging voerde verschillende verweren aan, maar deze werden door het Gerechtshof als ontoereikend en onbegrijpelijk gemotiveerd verworpen.

De Hoge Raad, onder leiding van vice-president J. de Hullu, heeft op 12 maart 2019 het beroep in cassatie verworpen. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad oordeelde dat de middelen niet tot cassatie konden leiden. Dit was in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de eerdere beslissing van het Gerechtshof en onderstreept de noodzaak van duidelijke en begrijpelijke motivering van verweren in cassatiezaken. De zaak benadrukt ook de aandacht voor frauduleuze praktijken in de context van beleggingsprojecten en de gevolgen daarvan voor de betrokkenen.

Uitspraak

12 maart 2019
Strafkamer
nr. S 17/02210 P
ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 21 april 2017, nummer 23/005018-14, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft R. Zilver, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 maart 2019.