Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
19 februari 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, waarbij de verdachte niet-ontvankelijk is verklaard in zijn hoger beroep. De verdachte was eerder veroordeeld voor rijden onder invloed en had hoger beroep ingesteld, maar zijn raadsman gaf aan dat er geen bezwaren waren tegen het vonnis. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en stelt vast dat de wens van de verdachte om het tijdstip van de onherroepelijkheid van de uitspraak uit te stellen, niet kan worden aangemerkt als een 'grief' of 'bezwaar' tegen het vonnis. De Hoge Raad concludeert dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat er geen grieven zijn ingediend en dat de verdachte niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de beslissing van het Hof.