ECLI:NL:HR:2019:221

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 februari 2019
Publicatiedatum
12 februari 2019
Zaaknummer
18/00845
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming uit deelneming aan criminele organisatie en medeplegen afpersing

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 februari 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof Amsterdam. Het beroep in cassatie was ingesteld door de betrokkene, die werd bijgestaan door advocaat H. Bakker. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij het gaat om een bedrag van € 45.000,- dat zou zijn verkregen uit deelname aan een criminele organisatie en het medeplegen van afpersing. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het geen nadere motivering behoefde volgens artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dit omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt daarmee de eerdere beslissing van het Gerechtshof.

Uitspraak

12 februari 2019
Strafkamer
nr. S 18/00845 P
AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 13 februari 2018, nummer 23/003142-12, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft H. Bakker, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 februari 2019.