ECLI:NL:HR:2019:2027

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 december 2019
Publicatiedatum
19 december 2019
Zaaknummer
18/04665
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een arrest van het gerechtshof en terugwijzing in een civiele procedure met betrekking tot niet-ontvankelijkheid in hoger beroep

In deze zaak heeft [eiseres] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 7 augustus 2018, waarbij [eiseres] niet-ontvankelijk werd verklaard in haar hoger beroep. De Hoge Raad heeft de zaak op 20 december 2019 behandeld. De advocaat van [eiseres], mr. M.J. van Basten Batenburg, voerde aan dat de memorie van grieven tijdig was ingediend, maar niet in het dossier was opgenomen. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent concludeerde tot vernietiging van het arrest en terugwijzing naar het hof. De Hoge Raad heeft de argumenten van [eiseres] gevolgd en geoordeeld dat de memorie van grieven inderdaad tijdig was ingediend. De Hoge Raad heeft het arrest van het hof vernietigd en de zaak terugverwezen voor verdere behandeling. Tevens zijn de kosten van het geding in cassatie gereserveerd, waarbij de Hoge Raad de kosten aan de zijde van [eiseres] begroot op € 956,18 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris, en aan de zijde van [verweerders] op € 397,04 aan verschotten en € 550,-- voor salaris.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/04665
Datum20 december 2019
ARREST
In de zaak van
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: [eiseres],
advocaat: mr. M.J. van Basten Batenburg,
tegen
1. [verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [verweerster 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna: [verweerders],
advocaat: mr. J.H.M. van Swaaij,
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak 4251676 / 15-7114 van de rechtbank Oost-Brabant van 13 augustus 2015, 1 december 2016 en 21 december 2017;
het arrest in de zaak 200.236.661/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 7 augustus 2018.
[eiseres] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen [verweerders] is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot vernietiging van het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 7 augustus 2018 en tot terugwijzing.
Na de conclusie heeft mr. Van Swaaij zich voor [verweerders] gesteld en schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Uitgangspunten en feiten

2.1
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) [eiseres] vordert in dit geding onder meer veroordeling van [verweerders] tot betaling van facturen.
(ii) De kantonrechter heeft deze vordering gedeeltelijk toegewezen.
(iii) [eiseres] heeft hoger beroep ingesteld. De zaak is bij het hof aangebracht op de rol van 10 april 2018.
(iv) Aan [eiseres] is eenmaal een termijn verleend voor het nemen van een memorie van grieven en eenmaal een ambtshalve peremptoir uitstel van vier weken.
(v) Op de rol van 17 juli 2018 heeft de rolraadsheer ambtshalve akte niet-dienen verleend op de grond dat [eiseres] niet van grieven heeft gediend.
(vi) Bij arrest van 7 augustus 2018 heeft het hof [eiseres] bij gebreke van grieven niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.

3.Beoordeling van het middel

3.1
De onderdelen 1 en 2 van het middel, die zich lenen voor gezamenlijke behandeling, klagen kort gezegd dat het hof [eiseres] ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Volgens de onderdelen heeft [eiseres] tijdig een memorie van grieven ingediend.
3.2
[eiseres] heeft in de toelichting op de onderdelen, samengevat, het volgende aangevoerd.
Op 8 augustus 2018 heeft de advocaat van [eiseres] een brief gestuurd aan het hof waarin is vermeld dat zijn secretaresse de memorie van grieven en het H3-formulier op 13 juli 2018 om 16.35 uur heeft afgegeven bij de balie van het hof.
Bij faxbericht van 21 augustus 2018 is namens de rolraadsheer van het hof aan [eiseres] meegedeeld dat de memorie van grieven, hoewel afgegeven aan de Centrale Infomatiebalie, niet in het dossier is terechtgekomen en dat onderzoek door het hof heeft opgeleverd dat de memorie van grieven onvindbaar is.
3.3
Uitgaande van de in de toelichting op de onderdelen geschetste gang van zaken – die voldoende aannemelijk is, gelet op de door [eiseres] overgelegde stukken (zie voor een weergave daarvan de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.4) – dient in cassatie ervan te worden uitgegaan dat [eiseres] tijdig een memorie van grieven heeft ingediend. De onderdelen zijn dus terecht voorgesteld.
3.4
Nu [verweerders] de beslissing van het hof niet hebben uitgelokt of verdedigd, zullen de kosten van het geding in cassatie worden gereserveerd.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 7 augustus 2018;
- wijst het geding terug naar dat hof ter verdere behandeling en beslissing;
- reserveert de beslissing omtrent de kosten van het geding in cassatie tot de einduitspraak;
- begroot deze kosten tot op de uitspraak in cassatie aan de zijde van [eiseres] op € 956,18 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris, en aan de zijde van [verweerders] op € 397,04 aan verschotten en € 550,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
20 december 2019.