Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
17 december 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 december 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1972, die in cassatie is gegaan tegen een eerdere uitspraak van het hof, waarin werd geoordeeld dat hij voorwerpen voorhanden had die bestemd waren voor beroeps- of bedrijfsmatige teelt van hennep, in strijd met de Opiumwet. De advocaat van de verdachte, J. Boksem, heeft een middel van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel behoeft geen nadere motivering, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte dan ook verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.