Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
17 december 2019.
Hoge Raad
In de zaak met nummer 18/01345 heeft de Hoge Raad op 17 december 2019 uitspraak gedaan in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 15 maart 2018 werd gewezen. De zaak betreft de zogenaamde ‘Posbank’-zaak, waarin de verdachte wordt beschuldigd van medeplegen van moord en brandstichting in 2003, in strijd met de artikelen 289 en 157 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte, geboren in 1960, heeft het beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat G. Spong uit Amsterdam middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verdachte, waarmee het arrest van het Gerechtshof in stand blijft.