Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
17 december 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, gedateerd 8 november 2018. De verdachte, geboren in 1991, was betrokken bij een incident in een discotheek in Curaçao waarbij een revolver werd leeggeschoten, wat leidde tot dubbele doodslag. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. De Hoge Raad oordeelt dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, dan wel dat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden. Daarom heeft de Hoge Raad, gehoord de Procureur-Generaal, het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Dit arrest is gewezen op 17 december 2019 door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.