Uitspraak
gevestigd te Hilversum,
wonende te [woonplaats],
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
13 december 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft d'Olmehorst Holding B.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft de opheffing van een dwangsom die was opgelegd in een eerdere procedure. De dwangsom was verbonden aan een veroordeling om een algemene vergadering van aandeelhouders van de naamloze vennootschap Azure N.V. bijeen te roepen. De voorzieningenrechter had geoordeeld dat de dwangsom kon worden opgeheven omdat de oproeping van de aandeelhouders niet op de juiste wijze had plaatsgevonden, maar dat de instemming van een aandeelhouder met de oproeping langs een andere weg voldoende was. Het hof bekrachtigde dit oordeel, waarbij het de vraag of aan de hoofdveroordeling was voldaan, niet aan de orde stelde. De Hoge Raad oordeelde dat de voorzieningenrechter de verkeerde maatstaf had aangelegd door de dwangsom op te heffen, maar dat d'Olmehorst in hoger beroep geen grieven had gericht tegen deze maatstaf. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep en veroordeelde d'Olmehorst in de kosten van het geding in cassatie.