Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
10 december 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 3 mei 2018, met nummer RK 18/303. De klager, geboren in 1988, heeft een klaagschrift ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) betreffende beslag op auto’s in het kader van een verdenking van heling. De beschikking van de rechtbank was ten onrechte gewezen tegen de vader van de klager in plaats van tegen de klager zelf. De advocaat van de klager, R.D.J. Visschers, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan de beschikking zijn gehecht. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop de raadsman schriftelijk heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 10 december 2019 het beroep verworpen.