ECLI:NL:HR:2019:1926

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 december 2019
Publicatiedatum
10 december 2019
Zaaknummer
18/00277
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen oplichting door het versturen van valse facturen en gebruik van vals geschrift

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 december 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte, geboren in 1959, was betrokken bij een strafzaak waarin hij beschuldigd werd van medeplegen van oplichting door het versturen van 38 valse facturen naar een bank, waardoor de bank meer dan 1,6 miljoen euro overmaakte. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het gebruik maken van vals geschrift met betrekking tot één van die facturen. De verdediging, vertegenwoordigd door advocaat G. Spong, heeft middelen van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, en het arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/00277
Datum10 december 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 15 maart 2013, nummer 23/004988-08, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren J.C.A.M. Claassens en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 december 2019.