ECLI:NL:HR:2019:1911

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 december 2019
Publicatiedatum
5 december 2019
Zaaknummer
18/03953
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over toerekenbare tekortkoming in contractenrecht met motiveringsklachten

In deze zaak heeft [eiseres] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 19 juni 2018. De zaak betreft een geschil in het kader van het contractenrecht, waarbij [eiseres] stelt dat er sprake is van een toerekenbare tekortkoming door [verweerster] B.V. De advocaat van [eiseres], mr. J. den Hoed, heeft de zaak toegelicht, terwijl [verweerster], vertegenwoordigd door mr. D. Rijpma, een verweerschrift tot verwerping heeft ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de processtukken van de lagere instanties, waaronder vonnissen van de rechtbank Noord-Holland en eerdere arresten van het gerechtshof Amsterdam, in overweging genomen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 RO, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 8.862,34, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet tijdig worden voldaan. Het arrest is uitgesproken op 6 december 2019 door de raadsheren in openbare zitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/03953
Datum6 december 2019
ARREST
In de zaak van
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: [eiseres],
advocaat: mr. J. den Hoed,
tegen
[verweerster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verweerster],
advocaat: mr. D. Rijpma.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/15/210889/HA ZA 14-59 van de rechtbank Noord-Holland van 2 april 2014, 10 september 2014 en 26 november 2014;
de arresten in de zaak 200.166.444/02 van het gerechtshof Amsterdam van 31 mei 2016 en 19 juni 2018.
[eiseres] heeft tegen het arrest van het hof van 19 juni 2018 beroep in cassatie ingesteld. [verweerster] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 6.662,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiseres] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
6 december 2019.