Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
10 december 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 december 2019 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 6 augustus 2018. De verdachte, geboren in 1983, was aangeklaagd voor het medeplegen van het zonder toestemming invoeren van pistolen en revolverframes vanuit België, alsook voor het medeplegen van het zonder erkenning transformeren van alarm- en startpistolen. De zaak betreft de vraag of alarm- en startpistolen kunnen worden aangemerkt als wapens in de zin van categorie III van de Wet Wapens en Munitie (WWM). De verdediging heeft een middel van cassatie voorgesteld, maar de plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, aangezien het geen rechtsvragen opwierp die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep dan ook verworpen, en dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.