Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
3 december 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 10 juli 2018 is gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1986. De verdachte is in hoger beroep gegaan, waarbij de raadsman N. van Schaik en S.D. Groen, beiden advocaat te Utrecht, een middel van cassatie hebben voorgesteld. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het middel niet kan leiden tot cassatie. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, omdat het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 3 december 2019 het beroep verworpen, en het arrest is uitgesproken door vice-president J. de Hullu, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.