ECLI:NL:HR:2019:1883

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 december 2019
Publicatiedatum
2 december 2019
Zaaknummer
18/03172
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest van het Gerechtshof Den Haag inzake gewoontewitwassen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 10 juli 2018 is gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1978. De verdachte is in hoger beroep veroordeeld voor medeplegen van gewoontewitwassen, zoals omschreven in artikel 420ter van het Wetboek van Strafrecht, in samenhang met artikel 420bis.1.b van hetzelfde wetboek. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door de advocaten N. van Schaik en S.D. Groen, die een middel van cassatie hebben voorgesteld. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat door de raadslieden schriftelijk is beantwoord.

De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Op 3 december 2019 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken door vice-president J. de Hullu, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/03172
Datum3 december 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 10 juli 2018, nummer 22/002731-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben N. van Schaik en S.D. Groen, beiden advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadslieden hebben daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
3 december 2019.