Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het derde middel
3.Beoordeling van de overige middelen
4.Beslissing
26 november 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 november 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1993, was in hoger beroep veroordeeld voor het medeplegen van het aanwezig hebben van hennep en het medeplegen van diefstal van elektriciteit door middel van verbreking. De raadsman van de verdachte had in hoger beroep vrijspraak bepleit, maar het Hof bevestigde het vonnis van de Politierechter met een verbeterde lezing. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof in strijd met artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering had gehandeld door te volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen zonder rekening te houden met het pleidooi voor vrijspraak. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling van de zaak. De Hoge Raad heeft het middel gegrond verklaard en de bestreden uitspraak vernietigd, waarna de zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor herbehandeling.