Ten laste van de betrokkene is in het onherroepelijke vonnis in de hoofdzaak bewezenverklaard dat:
“feit 1, primair
hij in de periode van 17 maart 2014 tot en met 3 april 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Rotterdam, telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, ongeveer 193,5 gram en ongeveer 2,1 kilogram cocaïne;
feit 2
hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 1 juli 2014, te Rotterdam en/of Schiphol en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) telkens een voorwerp, te weten een geldbedrag,
verworven, voorhanden gehad en overgedragen,
immers is op 30 april 2014 op de Rabo Totaalrekening ten name van [getuige 1] met rekeningnummer [0001] een geldbedrag van 800 euro gestort
en
immers zijn er in de periode van 1 januari 2010 tot en met 1 juli 2014 op de ING betaalrekening met rekeningnummer [0002] ten name van [getuige 1] de volgende geldbedragen met een totaal van 92.669,30 euro gestort te weten:
- In 2010 18 stortingen met een totaal bedrag van 14.140,- euro en
- In 2011 19 stortingen met een totaal bedrag van 12.750- euro en
- In 2012 20 stortingen met een totaal bedrag van 17.690,- euro en
- In 2013 22 stortingen met een totaal bedrag van 32.230,- euro en
- In 2014 9 stortingen met een totaal bedrag van 15.859,30 euro
en
immers heeft verdachte op 11 maart 2014 bij [A] te Rotterdam een kartonnen doos (pakketnummer R095) met daarin verpakt in dekbedovertrekken eurobankbiljetten met een totale waarde van 58.000 euro ter verzending als luchtvracht naar Suriname aangeboden en daarbij valselijk opgegeven dat de afzender van het pakket was genaamd [betrokkene 2] wonende aan de [a-straat 1] te Rotterdam en dat de waarde van het pakket totaal 54 euro bedroeg
en
immers hebben verdachte en zijn mededader op 30 mei 2014 een hoeveelheid bankbiljetten ter waarde van 49.000 euro, verworven en vervoerd door dit geldbedrag in Amsterdam op te halen en te vervoeren naar Rotterdam
en
immers hebben verdachte en zijn mededader op 2 juni 2014 een hoeveelheid eurobankbiljetten (met een totale waarde van 35.070 euro) op meerdere plaatsen in zijn woning te Rotterdam bewaard of voorhanden gehad, te weten
- een hoeveelheid bankbiljetten ter waarde van 900 euro in een portemonnee op de slaapkamer en
- een hoeveelheid bankbiljetten ter waarde van 2.000 euro in een kledingkast op de slaapkamer en
- een hoeveelheid bankbiljetten ter waarde van 1.000 euro in een broek in de woonkamer en
- een hoeveelheid bankbiljetten ter waarde van 150 euro in een stoel in de woonkamer en
- een hoeveelheid bankbiljetten ter waarde van 31.020 euro in een kast in de woonkamer;
terwijl hij, verdachte telkens wist dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;