ECLI:NL:HR:2019:1761

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 november 2019
Publicatiedatum
12 november 2019
Zaaknummer
19/04039
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening aanvraag niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan veroordeling

Op 12 november 2019 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een aanvraag tot herziening van een eerder arrest. De aanvraag was gericht tegen het arrest van de Hoge Raad van 18 juni 2019, nummer 19/00591. De aanvrager, vertegenwoordigd door advocaat F.J.M. Kobossen, had in een cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard gezien omdat hij niet binnen de wettelijke termijn een schriftuur met middelen van cassatie had ingediend. De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening beoordeeld en vastgesteld dat het eerdere arrest niet kan worden herzien, omdat het geen uitspraak houdende veroordeling is in de zin van artikel 457, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Hierdoor kon de aanvraag niet worden ontvangen, conform artikel 465, eerste lid, Sv. De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening dan ook niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/04039 H
Datum12 november 2019
ARREST
op een aanvraag tot herziening van een arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 18 juni 2019, nummer 19/00591, ingediend door F.J.M. Kobossen, advocaat te Twello,
namens
[aanvrager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
hierna: de aanvrager.

1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

De Hoge Raad heeft de aanvrager in het cassatieberoep - ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden van 7 september 2018 niet-ontvankelijk verklaard omdat hij niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen.

2.De aanvraag tot herziening

De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Hoge Raad heeft voorts kennisgenomen van alle nadien, tot aan de datum van dit arrest binnengekomen correspondentie met betrekking tot deze aanvraag.

3.Beoordeling van de aanvraag

De aanvraag zal niet tot herziening kunnen leiden, omdat het arrest van de Hoge Raad niet is een uitspraak houdende een veroordeling in de zin van art. 457, eerste lid, Sv. De aanvraag kan daarom - gelet op art. 465, eerste lid, Sv - niet worden ontvangen.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de aanvraag tot herziening niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 november 2019.