Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
12 november 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 november 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1965, was veroordeeld voor hennepteelt, diefstal van elektriciteit door middel van verbreking, en het voorhanden hebben van munitie en pepperspray. Het Gerechtshof had de verdachte, die in Italië woonachtig is, een gevangenisstraf van drie maanden opgelegd, waarvan één maand voorwaardelijk. Het Hof overwoog dat het niet opportuun was om een taakstraf op te leggen, mede omdat de verdachte niet langer in Nederland woonachtig is. De Hoge Raad diende te beoordelen of het Hof de mogelijkheid om een taakstraf op te leggen in een andere EU-lidstaat had miskend. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, aangezien het geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelde. De Hoge Raad verwierp het beroep, waarmee de eerdere veroordeling van het Gerechtshof in stand bleef.