ECLI:NL:HR:2019:1753

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 november 2019
Publicatiedatum
11 november 2019
Zaaknummer
18/01199
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over adresopgave in strafzaak met betrekking tot diefstal en hennepbezit

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 november 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1973, was in hoger beroep veroordeeld voor diefstal van een fiets en zak snoep, alsook voor het aanwezig hebben van hennep. De kern van het geschil betrof de vraag of de appeldagvaarding op de juiste wijze was betekend. De dagvaarding was uitgereikt aan een huisgenoot op het BRP-adres van de verdachte. De Hoge Raad diende te beoordelen of dit adres als geldig kon worden aangemerkt voor de betekening van de dagvaarding, in het licht van artikel 588a, eerste lid, sub b van het Wetboek van Strafvordering.

De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet onbegrijpelijk had geconcludeerd dat het adres van de nachtopvang van het Leger des Heils, waar de verdachte tijdelijk verbleef, niet kon worden aangemerkt als zijn BRP-adres. Dit adres was kort voor en na de zitting weliswaar het feitelijke woonadres van de verdachte, maar in de tussenliggende periode was er geen bekend BRP-adres. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte, omdat het middel niet leidt tot cassatie en geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/01199
Datum12 november 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 14 maart 2018, nummer 20/003673-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft E.E.W.J. Maessen, advocaat te Maastricht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 november 2019.