ECLI:NL:HR:2019:1752

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 november 2019
Publicatiedatum
11 november 2019
Zaaknummer
18/00985
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over het aanwezig hebben van hennep en onherstelbaar vormverzuim

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 november 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 28 februari 2018. De verdachte, geboren in 1973, was in cassatie gegaan tegen een eerdere veroordeling. De zaak betreft het aanwezig hebben van hennep, waarbij de verdachte een tas met gedroogde henneptoppen onder een geparkeerde auto had gelegd. De Hoge Raad moest zich buigen over twee belangrijke vragen: of er sprake was van onherstelbaar vormverzuim door de politie, die een postpakket van de verdachte had geopend zonder wettelijke basis, en of de waarneming van de verbalisant, die stelde dat de verdachte de tas onder de auto had gelegd, geloofwaardig was.

De verdediging voerde aan dat het vormverzuim moest leiden tot strafvermindering, maar de Hoge Raad oordeelde dat de middelen niet tot cassatie konden leiden. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. De beslissing werd genomen zonder nadere motivering, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verdachte, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/00985
Datum12 november 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 28 februari 2018, nummer 22/005281-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en P. van Dongen, beiden advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 november 2019.