Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
4.Beslissing
12 november 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een jeugdige verdachte die is aangeklaagd voor seksueel binnendringen bij een 13-jarig meisje dat in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde door het drinken van meerdere glazen whisky. De Hoge Raad behandelt het cassatieberoep van de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte, geboren in 1999, heeft ontuchtige handelingen gepleegd in zijn woning in Amsterdam. De Hoge Raad overweegt dat het algemeen bekend is dat een 13-jarige na het drinken van meerdere glazen whisky in een staat van verminderd bewustzijn verkeert. De verdediging stelt dat er geen sprake is van ontucht, omdat de seksuele handelingen niet in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. Daarnaast wordt een beroep gedaan op afwezigheid van alle schuld wegens dwaling over de leeftijd van het slachtoffer.
De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest voor wat betreft de opgelegde straf en verwerping van het beroep voor het overige. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen nadere motivering nodig is omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad constateert dat de redelijke termijn voor het cassatieberoep is overschreden, wat leidt tot een vermindering van de aan de verdachte opgelegde werkstraf van 200 uren naar 190 uren, subsidiair 95 dagen jeugddetentie. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft het aantal uren werkstraf en de duur van de vervangende jeugddetentie, en verwerpt het beroep voor het overige.