Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
5 november 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 november 2019 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 30 november 2017. De zaak betreft een verzoek van de verdachte om terugwijzing naar de rechtbank, zodat hij gebruik kan maken van zijn recht op behandeling in twee feitelijke instanties. De verdachte, geboren in 1980, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat P.D. Popescu. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het middel van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat het middel niet kan leiden tot cassatie. Dit behoeft volgens artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) geen nadere motivering, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte dan ook verworpen.
Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de autoriteiten om ervoor te zorgen dat de verdachte op de hoogte is van een tegen hem lopende strafzaak, en verwijst naar de hoofdlijnen van de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). De uitspraak is gedaan door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, en is openbaar uitgesproken.