Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
5 februari 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 februari 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte had hoger beroep ingesteld, maar het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep. De verdachte, geboren in Polen in 1984, heeft zijn beroep in cassatie ingesteld via zijn advocaat M.T. de Vaal. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over de intrekking van het hoger beroep. Het hof had gesteld dat het bericht van de intrekking afkomstig was van de verdachte, maar er ontbrak een proces-verbaal van de behandeling ter zitting en er was geen document dat de intrekking bevestigde. De Hoge Raad concludeerde dat als het hoger beroep daadwerkelijk was ingetrokken voor de behandeling, het vonnis in kracht van gewijsde zou zijn gegaan, waardoor het hof niet tot een niet-ontvankelijkheid had kunnen komen.
Daarom heeft de Hoge Raad het arrest van het hof vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling. Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en documentatie in het proces van hoger beroep.