ECLI:NL:HR:2019:1617
Hoge Raad
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het wrakingsverzoek tegen raadsheren van de Hoge Raad in belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 oktober 2019 het verzoek tot wraking van raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools afgewezen. Het wrakingsverzoek was ingediend door verzoeker in het kader van een cassatieprocedure die eerder was ingeschreven onder nummer 19/01526. Verzoeker had op 10 mei 2019 een verzoek tot wraking ingediend, nadat hem was meegedeeld dat de uitspraak in zijn zaak op diezelfde dag zou worden gedaan. De uitspraak werd echter ingetrokken in afwachting van de behandeling van het wrakingsverzoek.
Verzoeker stelde dat de gewraakte raadsheren contacten hadden met raadsheren van het Gerechtshof Den Haag die eerder waren gewraakt, en dat zij samenwerkten als docenten bij de beroepsopleiding van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs. Verzoeker meende dat deze samenwerking de objectiviteit van de raadsheren zou kunnen beïnvloeden, wat zou leiden tot partijdigheid. De Hoge Raad oordeelde echter dat de enkele omstandigheid van samenwerking als docent niet voldoende was om aan te nemen dat de raadsheren vooringenomenheid koesterden. Bovendien had verzoeker geen andere feiten of omstandigheden aangedragen die zijn vrees voor vooringenomenheid konden onderbouwen.
De Hoge Raad benadrukte dat rechters uit hoofde van hun aanstelling worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden kunnen weerleggen. Aangezien verzoeker geen zwaarwegende aanwijzingen had gepresenteerd, werd het wrakingsverzoek afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken door rolraadsheer C.E. du Perron.