Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 18 april 2018 houdt, voor zover hier van belang, het volgende in:
“Omtrent zijn persoonlijke omstandigheden verklaart de verdachte:
(...)
Het gaat goed met mij. Ik gebruik geen drugs en drank meer. Ik ben daarvoor onder behandeling geweest bij [A] vanaf 2015, toen de huiselijk geweld zaak speelde, tot een paar weken geleden. Toen is de behandeling positief afgerond.
(...)
De oudste raadsheer deelt mede:
Verdachte is onder behandeling geweest bij [A] in 2015, na de huiselijk geweld zaak. Dat zou betekenen dat verdachte reeds onder behandeling was tijdens de onderhavige zaak. Het vonnis stamt uit 2016.
De raadsvrouwe deelt mede:
Cliënt is daar zelfstandig naartoe gegaan.
De verdachte verklaart:
Na de zaak met de hond heb ik er spoed achter gezet. Het was geen bijzondere voorwaarde bij dat vonnis, ik heb dat vrijwillig gedaan.
De raadsvrouwe deelt desgevraagd mede dat zij geen stuk kan overleggen waaruit volgt dat verdachte de behandeling bij [A] positief heeft afgerond, maar dat verdachte wellicht beschikt over een e-mailbericht daarover.
(...)
De raadsvrouwe deelt mede:
Ik begrijp dat het hof dit relevant vindt. (...) Als er een rapport beschikbaar was, dan had ik het overgelegd. (...) Ik vraag om een korte schorsing van de behandeling, zodat cliënt wellicht vanuit zijn e-mails iets kan aantonen.
(...)
Hierop onderbreekt het hof het onderzoek korte tijd.
Na hervatting van het onderzoek, deelt de raadsvrouwe mede:
Ik heb momenteel [betrokkene 1] , secretaresse van [A] , aan de telefoon (opmerking griffier: de raadsvrouwe zet haar mobiele telefoon op luidspreker zodat alle aanwezigen kunnen meeluisteren met het gesprek). Zij kan bevestigen dat cliënt van 13 april 2017 tot 6 maart 2018 onder behandeling is geweest bij [A] . Zij kan dat ook nog per e-mail bevestigen.
[betrokkene 1] deelt, via de telefoon, mede:
In het omtrent betrokkene opgemaakte rapport staat bij de omschrijving van de problematiek: stemmingsklachten en stressklachten. Het advies is: medewerking verlenen aan de behandeling van zijn stiefzoon. Bij dreiging van agressie moet betrokkene zich opnieuw aanmelden en dan wordt opnieuw bekeken of hij in staat is om zijn mening bij te stellen. Inmiddels is de behandeling afgesloten.
U, voorzitter, vraagt mij waaruit de behandeling heeft bestaan. De module huiselijk geweld is doorlopen, het reguleren van spanning en de time-out. Ook is er aandacht geweest voor het bijstellen van de visie van betrokkene rondom het opvoeden van zijn stiefzoon en diens gedragsproblemen en heeft hij geleerd om een time-out toe te passen. Dat lukt niet in een spanningsvolle situatie en hij kan nog altijd verbaal explosief reageren op het gedrag van zijn stiefzoon. Het is niet gelukt om duidelijke afspraken te maken teneinde geweld te voorkomen. Tijdens het laatste contactmoment, samen met de partner van betrokkene, is daar aandacht voor geweest. Betrokkene realiseerde zich onvoldoende dat zijn stiefzoon nog een kind is. Betrokkene is zelf verantwoordelijk voor zijn eigen gedrag.
Met betrekking tot de responsiviteit is de motivatie van betrokkene en het bagatelliseren een belemmering voor zijn behandeling.
Dat is de inhoud van de eindbrief, geschreven door de psychiater en behandelaar van betrokkene.
De voorzitter deelt mede:
De voorlezing uit de eindbrief is wat mij betreft voldoende. Een nader e-mailbericht is niet nodig dan.
Verdachte heeft vandaag verklaard dat hij zijn behandeling succesvol heeft afgesloten, maar we hebben net gehoord dat zijn motivatie en het bagatelliseren reden is om niet verder te gaan met de behandeling.
De verdachte verklaart:
Ik heb het er elke week over gehad, dus ik snap niet waarom dat nu zo is beschreven.
De raadsvrouwe deelt mede:
Cliënt wordt nu voor het eerst geconfronteerd met de inhoud van het rapport. Ik kan mij voorstellen dat hij hierover vragen heeft aan zijn behandelaar.
De oudste raadsheer deelt mede:
Stel dat het hof, in geval van een veroordeling, zou bepalen dat dient te worden voortgegaan met dit traject, op een net iets andere manier bijvoorbeeld, en dat het hof dit via de reclassering zou willen waarborgen. Is verdachte dan bereid daaraan zijn medewerking te verlenen?
De raadsvrouwe deelt mede dat zij zich kan voorstellen dat verdachte zijn medewerking daaraan wil verlenen.
De verdachte verklaart:
Jazeker, ik heb de behandeling zelf ook aangevraagd. Ik ben bereid om overal aan mee te werken.
(...)
De raadsvrouwe voert het woord tot verdediging:
Ik wil nog even inhaken op het telefoongesprek van zojuist. De begeleiders van cliënt kreeg ik helaas niet te pakken, derhalve spraken we net met de secretaresse.
Het eindrapport is nog niet met cliënt besproken. We vernamen onder meer iets over het bagatelliseren door cliënt en er zou geen motivatie zijn, maar we hebben ook gehoord dat hij een aantal onderdelen van de behandeling goed heeft afgerond. Voor de opvoeding van zijn stiefzoon is ook aandacht geweest. Bij die jongen speelt bepaalde problematiek. Jeugdzorg en de voogd zijn daarbij ook betrokken. Cliënt heeft ook stappen gezet in het kader van huiselijk geweld, op vrijwillige basis. Hij heeft daar veel over gesproken, ook met zijn partner. Cliënt wil dat niet meer laten gebeuren. Ik kan mij de bijzondere voorwaarden voorstellen en cliënt wil daaraan ook meewerken, maar ik meen dat die dan wel goed genoteerd moeten worden: dus waar nog mogelijk en indien nog nodig. Immers, niet precies duidelijk is hoe de afsluiting van de behandeling is gegaan.
(...) Ik verzoek het hof derhalve om, in geval van een veroordeling, aan cliënt een taakstraf van forse duur op te leggen als dan niet in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Ik kan mij vinden in de oplegging van bijzondere voorwaarden, maar ik vraag het hof wel om die voorwaarden ruim op te schrijven, zodat er geen onduidelijkheden zijn richting de reclassering, dit om problemen te voorkomen. Het gaat om de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht en voor zover nodig een voortzetting van de behandeling bij [A] .”