Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
(...)
De raadsman voert het woord en bepleit - zakelijk weergegeven - het volgende:
Het verzoek kan worden behandeld, maar niet worden afgedaan. Ik zal een aantal punten naar voren brengen die mogelijk nader onderzoek vergen. Gelet op de medische situatie van cliënt wil ik sowieso dat de zaak zal worden aangehouden, althans niet zal worden afgedaan vandaag. Cliënt wil graag voor u verschijnen en zich verweren. Daarnaast is wat mij betreft sprake van ongenoegzaamheid van de stukken. Om die reden verzoek ik u de zaak vandaag niet af te doen.
(...)
Voorts vraagt de voorzitter waarom de rechtbank onderhavige zaak aan zou moeten houden om nadere informatie te verkrijgen over de gezondheidssituatie van de opgeëiste persoon, waarover zich overigens al zeer veel informatie in het dossier bevindt.
In reactie daarop voert de raadsman het woord en bepleit - zakelijk weergegeven - het volgende:
Er is sprake van nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot de gezondheid van cliënt. De rechtbank kan daar aandacht aan besteden in het advies richting de minister en ik houd niet voor onmogelijk dat uw rechtbank dat ook zal doen op basis van de nadere informatie die mijns inziens ingewonnen zou moeten worden.
De voorzitter merkt op dat de minister deze informatie ook kan inwinnen op basis van het advies van de rechtbank, mocht de rechtbank de uitlevering toelaatbaar verklaren. Voorts vraagt zij de raadsman wat de opgeëiste persoon zou willen zeggen in het kader van het opkomen tegen de uitlevering anders dan wat al door de raadsman naar voren is gebracht.
De raadsman voert het woord en bepleit - zakelijk weergegeven - het volgende:
Ik heb hem twee weken geleden gezien en hij heeft mij over zijn medische situatie verteld. Vervolgens is hij daar door extreme vermoeidheid weer opgehaald en heb ik hem niet inhoudelijk over de zaak kunnen spreken. Wel heb ik - in eerdere gesprekken - begrepen dat hij wil vertellen over de strafzaak die loopt in Suriname en over het al dan niet hebben van de Nederlandse nationaliteit.
De oudste rechter vraagt de raadsman of het soms nodig is dat de rechtbank naar de PI afreist om de opgeëiste persoon te horen, nu zijn gezondheidssituatie volgens de raadsman zo onzeker is.
Daarover heb ik gisteren al gemaild. Cliënt kan niet verschijnen, maar hij doet uitdrukkelijk geen afstand van zijn aanwezigheidsrecht. U zult denk ik wel bekend zijn met de gang van zaken in de PI; op het moment dat iemand zegt “ik wil niet mee” of “ik kan niet mee” dan wordt er al vrij snel gezegd “dan moet je hier even tekenen”. Hij heeft getekend om niet mee te gaan, maar het is absoluut geen afstand - zo moet het niet worden opgevat. Ik betwist dan ook dat hij afstand heeft gedaan.
(...)
3.Beslissing
15 oktober 2019.