ECLI:NL:HR:2019:1576

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 oktober 2019
Publicatiedatum
10 oktober 2019
Zaaknummer
17/05333
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake hennep en hasj

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, dat op 11 oktober 2017 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1978. De verdachte was aangeklaagd voor het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep en hasj, wat in strijd is met artikel 3 van de Opiumwet. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, die werd bijgestaan door advocaat I. Appel uit Amsterdam-Duivendrecht. In de schriftelijke middelen van cassatie die zijn ingediend, werden verschillende klachten naar voren gebracht, waaronder een bewijsklacht en een verweer strekkende tot bewijsuitsluiting. De Advocaat-Generaal, F.W. Bleichrodt, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat betekent dat hij van mening was dat de cassatiemiddelen niet tot een andere uitkomst konden leiden.

De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), er geen nadere motivering nodig was, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam heeft bevestigd en het beroep van de verdachte heeft verworpen. Het arrest is uitgesproken op 11 oktober 2019 door de vice-president en de raadsheren in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer17/05333
Datum11 oktober 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 11 oktober 2017, nummer 23/001632-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft I. Appel, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 oktober 2019.