ECLI:NL:HR:2019:1495

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 oktober 2019
Publicatiedatum
2 oktober 2019
Zaaknummer
19/01436
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep inzake uithuisplaatsing en motiveringsklachten

In deze zaak heeft de moeder, wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen een beschikking van het Gerechtshof Amsterdam. De moeder was in deze procedure de verzoekster en werd bijgestaan door haar advocaat, mr. G.E.M. Later. De verweerders in cassatie waren de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, de vader, wonende te [woonplaats], en de Raad voor de Kinderbescherming. De verweerders zijn niet verschenen in deze procedure.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Haarlem en het Gerechtshof Amsterdam, die beide betrekking hadden op de uithuisplaatsing van het kind. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers was om het cassatieberoep te verwerpen op basis van artikel 81 RO, wat inhoudt dat de klachten van de moeder niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoefden, omdat ze niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 4 oktober 2019 het cassatieberoep van de moeder verworpen. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken door raadsheer C.E. du Perron, na een behandeling door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, M.V. Polak en F.J.P. Lock.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/01436
Datum4 oktober 2019
BESCHIKKING
In de zaak van
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: de moeder,
advocaat: mr. G.E.M. Later,
tegen
1. DE WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING EN JEUGDRECLASSERING,
gevestigd te Amsterdam,
hierna: de GI,
2. [de vader],
wonende te [woonplaats],
hierna: de vader,
3. RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
gevestigd te Haarlem,
hierna: de Raad,
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikking in de zaak C/15/279306/JU RK 18-1723 van de rechtbank Haarlem van 10 oktober 2018;
b. de beschikking in de zaak 200.247.771/01 van Gerechtshof Amsterdam van 18 december 2018.
De moeder heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. De verweerders hebben geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van de moeder heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en F.J.P Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
4 oktober 2019.