Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Zelhem, gemeente Bronckhorst,
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
4 oktober 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de vraag of de eigenaar van een vakantiebungalow een serviceovereenkomst, die verplicht was gesteld in de koopovereenkomst, eenzijdig kan opzeggen. De Hoge Raad heeft op 4 oktober 2019 uitspraak gedaan in de zaak tussen de Eigenaren en Recreatiecentrum Het Zonnetje B.V. De Eigenaren, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. M.W. Scheltema, hebben cassatie ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter te Zutphen. Het Zonnetje, vertegenwoordigd door mr. J.H.M. van Swaaij en mr. J.M. Moorman, heeft een verweerschrift ingediend.
De Hoge Raad verwijst naar het vonnis van de kantonrechter van 13 juni 2018 en concludeert dat de klachten van de Eigenaren niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de Eigenaren in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Deze uitspraak is van belang voor de rechtsontwikkeling in het verbintenissenrecht, met name in relatie tot de mogelijkheden van eenzijdige opzegging van overeenkomsten. De uitspraak biedt duidelijkheid over de reikwijdte van de rechten van eigenaren van vakantiebungalows in het kader van serviceovereenkomsten.