ECLI:NL:HR:2019:1491

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 oktober 2019
Publicatiedatum
2 oktober 2019
Zaaknummer
18/03868
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eenzijdige opzegging van een serviceovereenkomst door eigenaar van vakantiebungalow

In deze zaak gaat het om de vraag of de eigenaar van een vakantiebungalow een serviceovereenkomst, die verplicht was gesteld in de koopovereenkomst, eenzijdig kan opzeggen. De Hoge Raad heeft op 4 oktober 2019 uitspraak gedaan in de zaak tussen de Eigenaren en Recreatiecentrum Het Zonnetje B.V. De Eigenaren, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. M.W. Scheltema, hebben cassatie ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter te Zutphen. Het Zonnetje, vertegenwoordigd door mr. J.H.M. van Swaaij en mr. J.M. Moorman, heeft een verweerschrift ingediend.

De Hoge Raad verwijst naar het vonnis van de kantonrechter van 13 juni 2018 en concludeert dat de klachten van de Eigenaren niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de Eigenaren in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Deze uitspraak is van belang voor de rechtsontwikkeling in het verbintenissenrecht, met name in relatie tot de mogelijkheden van eenzijdige opzegging van overeenkomsten. De uitspraak biedt duidelijkheid over de reikwijdte van de rechten van eigenaren van vakantiebungalows in het kader van serviceovereenkomsten.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/03868
Datum4 oktober 2019
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiseres 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna: [de Eigenaren],
advocaat: mr. M.W. Scheltema,
tegen
RECREATIECENTRUM HET ZONNETJE B.V.,
gevestigd te Zelhem, gemeente Bronckhorst,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Het Zonnetje,
advocaat: mr. J.H.M. van Swaaij.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar het vonnis in de zaak 6520387 CV EXPL 17-5806 van de kantonrechter te Zutphen van 13 juni 2018.
[de Eigenaren] hebben tegen het vonnis van de kantonrechter beroep in cassatie ingesteld. Het Zonnetje heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor Het Zonnetje toegelicht door haar advocaat en mede door mr. J.M. Moorman.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [de Eigenaren] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [de Eigenaren] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Het Zonnetje begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.J. Kroeze en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
4 oktober 2019.