Uitspraak
gevestigd te Tilburg,
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Venlo,
2.Beoordeling van het middel in het principale beroep
3.Beslissing
27 september 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van Van Boekel c.s. tegen een arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. De Hoge Raad behandelt de beroepsaansprakelijkheid van accountants in het kader van een voorgenomen fusie. De zaak betreft de opdracht tot het afgeven van een inbrengverklaring op basis van artikel 2:204a (oud) BW. Van Boekel c.s. hebben in hun cassatieberoep klachten aangevoerd die volgens de Hoge Raad niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Hierdoor faalt het principale beroep en komt het voorwaardelijk incidentele beroep van De Salaire niet aan de orde. De Hoge Raad verwerpt het principale beroep en veroordeelt Van Boekel c.s. in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.