Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
gevestigd te Velsen-Noord, gemeente Velsen,
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
27 september 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft [verzoeker], vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J. van Basten Batenburg, cassatie ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een verzoek van [verzoeker] tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met TATA STEEL IJMUIDEN B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. S.F. Sagel, op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. De Hoge Raad heeft de beschikking van het gerechtshof bekrachtigd, waarbij het hof eerder had geoordeeld dat het bewijsaanbod van [verzoeker] niet werd gehonoreerd. De advocaat-generaal B.J. Drijber heeft in zijn conclusie tot verwerping van het cassatieverzoek geadviseerd, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van [verzoeker] niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [verzoeker] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 6.659,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.