ECLI:NL:HR:2019:1440

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 september 2019
Publicatiedatum
26 september 2019
Zaaknummer
18/01732
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over aanspraak op Kindergeld na beëindiging gezamenlijke huishouding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij de vrouw, eiseres tot cassatie, een vordering had ingesteld tegen de man, verweerder in cassatie, met betrekking tot de aanspraak op 'Kindergeld' dat aan de man in Duitsland was uitgekeerd na de beëindiging van hun gezamenlijke huishouding. De vrouw had haar vordering bij verstek toegewezen gekregen, maar de man had verzet ingesteld tegen deze beslissing. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar eerdere arresten van het gerechtshof 's-Hertogenbosch en zijn eigen arrest in het incident van 18 januari 2019. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel waren aangevoerd, niet konden leiden tot cassatie. Dit was volgens de Hoge Raad niet nodig, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/01732
Datum27 september 2019
ARREST
In de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: de vrouw,
advocaat: mr. C. Reijntjes-Wendenburg,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de man,
advocaat: mr. T. Dohmen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:
a. de arresten in de zaak 200.180.608/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 31 januari 2017 en 30 januari 2018;
b. zijn arrest in het incident in deze zaak van 18 januari 2019.
De vrouw heeft tegen de arresten van het gerechtshof beroep in cassatie ingesteld. De man heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor de man toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

  • De Hoge Raad verwerpt het beroep;
  • compenseert de kosten van het geding in cassatie, de kosten van het incident daaronder begrepen, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
27 september 2019.