ECLI:NL:HR:2019:1422

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 september 2019
Publicatiedatum
24 september 2019
Zaaknummer
17/05051
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over medeplegen van kraken van leegstaand bedrijfspand en redelijke termijn

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 september 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 13 oktober 2017. De verdachte, geboren in 1983, was betrokken bij het kraken van een leegstaand bedrijfspand in Amsterdam, wat onder artikel 138a.1 van het Wetboek van Strafrecht valt. De verdachte stelde dat hij niet wederrechtelijk in het pand verbleef, omdat hij slechts op bezoek was. Dit verweer werd door de Hoge Raad verworpen.

Daarnaast werd er een vordering tot schadevergoeding besproken. De vraag was of het Hof had moeten onderzoeken of de geleden schade al door de verzekeraar was vergoed, wat ook niet tot cassatie leidde. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie konden leiden, omdat deze geen rechtsvragen opriepen die van belang waren voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De uitspraak van de Hoge Raad was duidelijk: het beroep werd verworpen. De beslissing werd genomen door vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart. Dit arrest is van belang voor de interpretatie van de artikelen in het strafrecht met betrekking tot kraken en de redelijke termijn in strafprocedures.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer17/05051
Datum24 september 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 13 oktober 2017, nummer 23/000629-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft P.H.W. Spoelstra, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
24 september 2019.