Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
24 september 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een zedenzaak die zich heeft afgespeeld in Eerde, waarbij de verdachte wordt beschuldigd van ontucht met minderjarigen. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 17 augustus 2018. De advocaat van de verdachte, M. Berndsen, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat betekent dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen op 24 september 2019.