ECLI:NL:HR:2019:1377
Hoge Raad
- Cassatie
- P.M.F. van Loon
- L.F. van Kalmthout
- E.F. Faase
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake vennootschapsbelasting voor jaren 2007 en 2008
In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 7 juni 2018, waarin het Hof uitspraak deed op het hoger beroep van zowel belanghebbende als de Inspecteur tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Noord-Holland. De Rechtbank had in deze eerdere uitspraken, genummerd HAA 15/3450 en HAA 15/3451, beslissingen genomen over de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de vennootschapsbelasting voor de jaren 2007 en 2008. De Hoge Raad heeft de zaak op 20 september 2019 behandeld en geconcludeerd dat de middelen die door belanghebbende zijn voorgesteld niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam in stand blijft.