ECLI:NL:HR:2019:1350

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 september 2019
Publicatiedatum
16 september 2019
Zaaknummer
18/00884
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van politieagenten door rapper in documentaire op YouTube

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 september 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De verdachte, een Rotterdamse rapper, was beschuldigd van het beledigen van twee politieagenten in een op YouTube geplaatste documentaire. De belediging vond plaats tijdens een gesprek met de agenten, waarbij de verdachte hen in beeld bracht en beledigende opmerkingen maakte. De bewezenverklaring van de belediging was gebaseerd op verklaringen van de agenten en het bewijsmateriaal dat in de video was vastgelegd. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring niet voldoende was onderbouwd met de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen. Hierdoor was de uitspraak van het Hof niet naar de eisen van de wet met redenen omkleed. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak in zoverre vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Den Haag voor herbehandeling. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, wat betekent dat andere onderdelen van de uitspraak in stand blijven.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/00884
Datum24 september 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 29 november 2017, nummer 22/005114-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en P. van Dongen, beiden advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend voor wat betreft het onder parketnummer 10-183768-16 bewezenverklaarde en de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag, teneinde opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het middel

2.1
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 10‑183768-16 tenlastegelegde niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
2.2.1
Ten laste van de verdachte is in de zaak met parketnummer 10-183768-16 bewezenverklaard dat:
“hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen, in de periode van 01 juli 2016 tot en met 05 september 2016 te Rotterdam, meermalen opzettelijk twee ambtenaren, [benadeelde 1] en [benadeelde 2] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, te weten het uitreiken van een betekening in persoon, in het openbaar en in hun tegenwoordigheid, heeft beledigd, door dit gesprek (middels een camera) (audio-visueel) op te (laten) nemen en te wijzen naar en in te zoomen op beide ambtenaren en daarbij te zeggen ‘geef die flikkers een beetje shine’, en (vervolgens) dit (opgenomen) filmpje te plaatsen op Youtube, althans een internetsite (onder [naam 2] ).”
2.2.2
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Het ambtsedig proces-verbaal van de politie Eenheid-Rotterdam, nummer PL 1700‑2016290860-1, opgemaakt en op 6 september 2016 ondertekend door de opsporingsambtenaar [verbalisant] , voor zover inhoudende als de op 5 september 2016 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van de aangever [benadeelde 1] :
In het filmpje zijn mijn collega [benadeelde 2] en ik te zien, terwijl wij in gesprek zijn met [verdachte] op 1 juli 2016. Wij zijn in uniform gekleed en derhalve herkenbaar als politieambtenaren. Wij spraken met hem omdat hij een betekening in persoon open had staan, welke wij aan hem uitreikten.
In de video zegt [verdachte] op enig moment in de camera: “Ze willen gewoon shine. Geef die flikkers een beetje shine.” Hierbij wijst [verdachte] in onze richting en zoomt de camera op ons in. Hierbij zijn mijn collega [benadeelde 2] en ik volledig in beeld. Het beeld is scherp en helder waardoor onze gezichten zeer goed en volledig herkenbaar in beeld zijn.
Door wat hij in de video over mij zegt, voel ik mij beledigd en in mijn eer en goede naam aangetast.
Daarbij is de video op Youtube al ruim 55.000 keer bekeken, waardoor beschaamde gevoel enorm wordt versterkt.
2. Het ambtsedig proces-verbaal van de politie Eenheid-Rotterdam, nummer PL 1700‑2016290875-1, opgemaakt en op 6 september 2016 ondertekend door de opsporingsambtenaar [verbalisant] , voor zover inhoudende als de op 5 september 2016 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van de aangever [benadeelde 2] :
In het filmpje ben ik op enig moment samen te zien met mijn collega [benadeelde 2] . Wij zijn in herkenbaar uniform gekleed en hebben op een werkgerelateerde wijze contact met [verdachte] . Als wij in gesprek zijn met [verdachte] wordt dit door een mij onbekend gebleven persoon gefilmd. In het filmpje dat te zien is op internet blijkt dit gesprek deels te zijn vastgelegd. Op enig moment wordt ik, samen met mijn collega [benadeelde 2] , door [verdachte] beledigd met de woorden: “Ze willen gewoon shine, geef die flikkers een beetje shine.” Dit is in het filmpje duidelijk te horen en zien.
Wat mij vooral steekt is dat deze video inmiddels al 55.000 keer is bekeken op Youtube.
3. Het ambtsedig proces-verbaal van de politie Eenheid-Rotterdam, nummer L 1700‑2016290860‑2, opgemaakt en op 5 september 2016 ondertekend door de opsporingsambtenaren [benadeelde 1] en [benadeelde 2] , voor zover inhoudende bevindingen van de verbalisanten of een van hen:
Op 1 juli 2016 waren wij, verbalisanten in uniform gekleed, te Rotterdam.
Terwijl wij met [verdachte] in gesprek waren, werden wij, alsmede [verdachte] door twee personen gefilmd met een professioneel uitziende camera. Nadat wij [verdachte] de betekening in persoon hadden overhandigd, rondden wij het gesprek af en gingen met vervolg. Hierbij werden wij voortdurend gefilmd totdat wij uit het zicht verdwenen.
Op 31 augustus 2016, werd ik, verbalisant [benadeelde 1] tijdens mijn dienst aangesproken door een collega. Hij vertelde mij dat ik te zien was in een filmpje op Youtube. Hij liet mij een filmpje zien op zijn telefoon. Het filmpje was genaamd [naam 2] Dit filmpje betrof een documentaire/videoclip rondom [verdachte] . Hierin werden onder andere de beelden vertoond die op 1 juli 2016 van ons waren opgenomen. In het filmpje worden door [verdachte] diverse beledigingen geuit naar mijn ons, een andere collega en de politie in het algemeen.
Ik, verbalisant [benadeelde 2] , hoorde al enkele dagen collega's tegen mij zeggen dat ik te zien was op Youtube.
Tussendoor zien wij dat [verdachte] op enige afstand van ons in de camera praat. Wij horen dat hij onder andere zegt: “(...) ze willen gewoon shine. Geef die flikkers een beetje shine”. Hierbij zien wij onszelf op de achtergrond staan, en op het moment dat [verdachte] dit zegt, zien wij dat hij naar ons wijst. Hierna zoomt de camera in op ons, en staan wij enkele seconden wederom vol, helder en, scherp in beeld.”
2.3
Aangezien de bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 10-183768-16 tenlastegelegde, voor zover inhoudende dat het de verdachte is geweest die heeft beledigd door “dit (opgenomen) filmpje te plaatsen op Youtube, althans een internetsite (onder [naam 2] )”, niet zonder meer kan worden afgeleid uit de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen, is de bestreden uitspraak in zoverre niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4
Het middel is terecht voorgesteld.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het in de zaak met parketnummer 10-183768-16 tenlastegelegde en de strafoplegging;
- wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
24 september 2019.