ECLI:NL:HR:2019:1313

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 september 2019
Publicatiedatum
10 september 2019
Zaaknummer
17/05473
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake poging zware mishandeling met een auto

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 24 mei 2017. De verdachte, geboren in 1992, was aangeklaagd voor poging tot zware mishandeling, omdat hij in Zaandam met zijn auto op twee mensen inreed. De zaak werd behandeld door de Hoge Raad der Nederlanden, die op 10 september 2019 uitspraak deed. De advocaat van de verdachte, J.S. Nan, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat schriftelijk is toegelicht. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelde. Daarnaast werd ambtshalve beoordeeld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM, was overschreden, aangezien er meer dan twee jaar waren verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Ondanks deze overschrijding, oordeelde de Hoge Raad dat er geen rechtsgevolg aan verbonden hoefde te worden, gezien de opgelegde taakstraf van 72 uren, subsidiair 36 dagen hechtenis.

Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verdachte, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer17/05473
Datum10 september 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 24 mei 2017, nummer 23/001597-14, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.S. Nan, advocaat te
's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Het middel is schriftelijk toegelicht.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Gelet op de aan de verdachte opgelegde taakstraf van 72 uren, subsidiair 36 dagen hechtenis, en de mate waarin de redelijke termijn is overschreden, is er geen aanleiding om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enig rechtsgevolg te verbinden en zal de Hoge Raad met dat oordeel volstaan.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 september 2019.