ECLI:NL:HR:2019:1251
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen naheffingsaanslagen omzetbelasting en boetebeschikkingen
In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 juni 2018. Dit hoger beroep was gericht tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Noord-Nederland, die betrekking hadden op naheffingsaanslagen in de omzetbelasting voor de jaren 2010 tot en met 2013, alsook op de daarbij opgelegde boetes en beschikkingen inzake heffingsrente. De Staatssecretaris van Financiën heeft gereageerd op het cassatieberoep met een verweerschrift.
De Hoge Raad heeft de klacht van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klacht geen nadere motivering behoeft, omdat deze niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand laat.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om de Staatssecretaris van Financiën te veroordelen in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de beslissing van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en de eerdere uitspraken van de Rechtbank Noord-Nederland zijn bevestigd.