Uitspraak
gevestigd in Curaçao,
gevestigd in Curaçao,
gevestigd in Curaçao,
gevestigd in Curaçao,
gevestigd in Curaçao,
gevestigd in Curaçao,
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
12 juli 2019.
Hoge Raad
In deze zaak hebben de verzoeksters, gezamenlijk aangeduid als Daysun c.s., cassatie ingesteld tegen een vonnis van het gemeenschappelijk Hof van Justitie. De zaak betreft een geschil over kredietverlening en de opzegging van dat krediet door de bank, Banco di Caribe. De verzoeksters hebben betoogd dat de opzegging van het krediet onrechtmatig was en dat er sprake was van misbruik van omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 3:44 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar eerdere vonnissen van het gerecht in eerste aanleg van Curaçao en het gemeenschappelijk Hof van Justitie, waarin de feiten en omstandigheden van de zaak zijn uiteengezet.
De Hoge Raad heeft de klachten van de verzoeksters beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van Daysun c.s. verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Banco di Caribe zijn begroot op een totaal van € 3.065,34.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann en de overige raadsheren, en is openbaar uitgesproken door raadsheer M.V. Polak.