ECLI:NL:HR:2019:1166

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juli 2019
Publicatiedatum
11 juli 2019
Zaaknummer
18/04321
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming tot erkenning van kind en schending hoor en wederhoor

In deze zaak heeft de vrouw, verzocht om cassatie tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G.E.M. Later, heeft een verzoek ingediend tot vervangende toestemming voor de erkenning van haar kind door de man. De man en de bijzonder curator, Kristel L. Olthof, zijn niet verschenen in de procedure. De Hoge Raad heeft de beschikking van het hof bekrachtigd, waarbij de klachten van de vrouw niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Midden-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die relevant zijn voor het procesverloop. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers was om het cassatieberoep te verwerpen, wat de Hoge Raad heeft gedaan. De beslissing is genomen op 12 juli 2019 en is openbaar uitgesproken door raadsheer M.V. Polak.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/04321
Datum12 juli 2019
BESCHIKKING
In de zaak van
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: de vrouw,
advocaat: mr. G.E.M. Later,
tegen
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de man,
niet verschenen,
en
Kristel L. OLTHOF, in haar hoedanigheid van bijzonder curator over de minderjarige
[het kind] ,
kantoorhoudende te Bussum,
BELANGHEBBENDE in cassatie,
hierna: de bijzonder curator,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikkingen in de zaken 392366, 392372 en 392373 van de rechtbank Midden-Nederland van 10 december 2015 en 16 mei 2017;
de beschikking in de zaak 200.222.645 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 juli 2018.
De vrouw heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest en het aanvullend verzoekschrift zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit. De man en de bijzonder curator hebben geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van de vrouw heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.E. du Perron en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
12 juli 2019.