ECLI:NL:HR:2019:1157

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juli 2019
Publicatiedatum
9 juli 2019
Zaaknummer
18/00261
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en terugwijzing van een arrest inzake diefstal en schuldheling na niet-ontvankelijkverklaring in hoger beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juli 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 24 oktober 2017. De verdachte was in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard door het Hof, omdat het hoger beroep te laat was ingesteld. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat er ernstige twijfels zijn over de tijdigheid van de mededeling van het verstekvonnis aan de verdachte, die afkomstig was van het Kaunas District Court in Litouwen. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de mededeling van het verstekvonnis niet op de veronderstelde datum van 29 maart 2017 heeft plaatsgevonden, maar mogelijk op 12 april 2017. Dit roept vragen op over de ontvankelijkheid van het hoger beroep dat op 20 april 2017 is ingesteld. Gezien de herkomst en betrouwbaarheid van de overgelegde stukken, heeft de Hoge Raad besloten dat het bestreden arrest niet in stand kan blijven. De Hoge Raad heeft het arrest van het Gerechtshof vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Den Haag voor een nieuwe behandeling.

Uitspraak

STRAFKAMER
Nummer18/00261
Datum9 juli 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van
24 oktober 2017, nummer 22/001820-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en
P. van Dongen, beiden advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag teneinde opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het middel

2.1
Het middel keert zich tegen de beslissing van het Hof tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep.
2.2
Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 4 tot en met 8 is het middel terecht voorgesteld.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de bestreden uitspraak;
- wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren J.C.A.M. Claassens en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 juli 2019.