ECLI:NL:HR:2019:1045

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 juni 2019
Publicatiedatum
27 juni 2019
Zaaknummer
18/03022
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onteigeningsrecht en exploitatieplan met verlopen termijn voor bouwrijp maken van de grond

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 juni 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [de Eigenaar] en de Gemeente Purmerend. De zaak betreft een geschil over onteigeningsrecht en de noodzaak tot onteigening in het kader van een exploitatieplan. De rechtbank Noord-Holland had eerder vonnissen gewezen op 20 juni 2018 en 11 juli 2018, waartegen [de Eigenaar] cassatie heeft ingesteld. De Gemeente heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen en concludeert dat de klachten van [de Eigenaar] niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist onder artikel 81 lid 1 RO. Aangezien het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk incidentele beroep niet aan de orde. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [de Eigenaar] in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/03022
Datum28 juni 2019
ARREST
In de zaak van
[de Eigenaar] ,
wonende te [woonplaats] ,
EISER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
hierna: [de Eigenaar] ,
advocaat: mr. J.P. van den Berg,
tegen
GEMEENTE PURMEREND,
zetelende te Purmerend,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
hierna: de Gemeente,
advocaat: mr. T. van Malssen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de vonnissen in de zaak C/15/270603 / HA ZA 18-115 van de rechtbank Noord-Holland van 20 juni 2018 en 11 juli 2018 (herstelvonnis).
[de Eigenaar] heeft tegen het vonnis van de rechtbank van 20 juni 2018 beroep in cassatie ingesteld. De Gemeente heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het principaal cassatieberoep.
De advocaat van [de Eigenaar] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [de Eigenaar] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde
van de Gemeente begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
28 juni 2019.