ECLI:NL:HR:2019:1033

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 juni 2019
Publicatiedatum
25 juni 2019
Zaaknummer
17/05918
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van bewezenverklaring wegens ontoereikende motivering in verkeerszaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 juni 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was beschuldigd van het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs op 9 december 2016 te Enspijk. Het Hof had de bewezenverklaring gebaseerd op een verklaring van de verdachte, waarin hij stelde dat zijn rijbewijs weer geldig was, en op een proces-verbaal van de politie. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de bewezenverklaring ontoereikend had gemotiveerd, omdat de verklaring van de verdachte in strijd was met de bewezenverklaring. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en wees de zaak terug voor herbehandeling. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing, wat door de Hoge Raad werd gevolgd. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van de bewezenverklaring in strafzaken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer17/05918
Datum25 juni 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 8 november 2017, nummer 21/001983-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.M. Spooren, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het hof, teneinde deze op het bestaande beroep opnieuw te berechten en af te doen.

2.Beoordeling van het eerste middel

2.1
Het middel klaagt dat het Hof de bewezenverklaring ontoereikend heeft gemotiveerd, aangezien het Hof de bewezenverklaring heeft doen steunen op een met de bewezenverklaring strijdig bewijsmiddel.
2.2.1
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“hij op 9 december 2016 te Enspijk, gemeente Geldermalsen, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de A2, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.”
2.2.2
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (genummerd PL2600-2016089997-2) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant
[verbalisant] :
Ik, verbalisant [verbalisant] , reed op 9 december 2016 omstreeks 15:37 uur over de Rijksweg A2 ter hoogte van hectometerpaal 89.0 links. Ik hoorde de catchken van het voertuig waarin ik reed afgaan en zag op het display de melding staan dat de tenaamgestelde van het voertuig voor mij een ongeldig verklaard rijbewijs had. Ik zag dat de auto voor mij het kenteken [kenteken] had. Dit betrof een grijze Opel Corsa. Ik heb deze auto meegenomen naar de afrit en heb daar de bestuurder van de auto gecontroleerd. Ik vroeg de bestuurder naar zijn rijbewijs, echter had hij deze niet bij zich vertelde hij mij. Hij had ook geen identiteitsbewijs of paspoort bij zich. Hierop heb ik aan de bestuurder zijn naam en geboortedatum gevraagd. Hij gaf op te zijn:
[verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte] )
Geboren op [geboortedatum] 1994
Wonende op de [a-straat 1] te [plaats] , postcode [postcode] .
Ik heb in de politiesystemen gekeken of dit klopte en dit was het geval. Toen ik deze naam in MEAS intypte, kwam er een foto van BE mee naar voren welke gelijkend was op de man die achter het stuur zat.
Ik ben teruggelopen naar het voertuig en deelde de man mede dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard en dat hij vanaf nu verdachte was van artikel 9 van de Wegenverkeerswet. Hierop hoorde ik verdachte zeggen: ‘dat klopt niet. Ik ben in juli ook al aan de kant gezet met hetzelfde verhaal, maar het klopt niet, want ik heb een brief van het CBR dat mijn rijbewijs weer geldig is.’ Ik heb hem zelfs thuisgestuurd gekregen, alleen heb ik hem nu niet bij mij.
Ik heb in het politiesysteem gekeken en zag dat de verdachte op 19 juli 2016 eerder was staandegehouden ter zake van artikel 9 van de Wegenverkeerswet.
Omdat ik niet kon controleren of het rijbewijs nu wel of niet ongeldig verklaard was, heb ik de verdachte een proces-verbaal aangezegd en hem verteld dat hij een dagvaarding zal krijgen en dat hij dan de papieren van het CBR moest meenemen.
Ik hoorde hem zeggen dat hij dit ook al gedaan had voor de zaak in juli en dat hij daar nooit meer wat van had gehoord.
2. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafvordering, te weten een besluit van het CBR tot ongeldigverklaring van het rijbewijs, gedateerd 16 januari 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 24 oktober 2014 hebben we u een brief gestuurd. In die brief staat dat u een cursus over verantwoord rijgedrag moet volgen. Helaas heeft u de cursus niet of niet op tijd betaald. U heeft de cursus dan ook niet gevolgd. Daarom hebben we besloten uw rijbewijs ongeldig te verklaren. U mag niet meer rijden vanaf 23 januari 2015.
3. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafvordering, te weten een mailbericht van het CBR gedateerd 21 december 2016 als reactie op het verzoek de parketstukken met betrekking tot de kennisgeving van de ontzegging, het opleggen van een maatregel of overige correspondentie aan het CVOM toe te sturen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Hierbij de door u opgevraagde stukken omtrent betrokkene [verdachte] . De brief d.d. 24 oktober 2014 is zowel aangetekend als onaangetekend verzonden. Beide brieven zijn niet retour gekomen. De brief d.d. 16 januari 2015 is zowel aangetekend als onaangetekend verzonden. Beide brieven hiervan zijn ook niet retour gekomen. Betrokkene heeft geen bezwaar ingediend. Het rijbewijs van betrokkene hebben wij ontvangen op 22 juli 2016 van het CVOM te Utrecht.”
2.3
Het Hof heeft de bewezenverklaring zonder nadere motivering mede doen steunen op de in bewijsmiddel 1 opgenomen verklaring van de verdachte dat het niet klopt dat zijn rijbewijs ongeldig is verklaard, dat hij een brief van het CBR heeft dat zijn rijbewijs weer geldig is en dat hij zijn rijbewijs zelfs thuisgestuurd heeft gekregen. Nu die verklaring in strijd is met de bewezenverklaring, is de bewezenverklaring ontoereikend gemotiveerd.
2.4
Het middel is gegrond.

3.Beoordeling van het tweede middel

Gelet op de hierna volgende beslissing behoeft het middel geen bespreking.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de bestreden uitspraak;
- wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
25 juni 2019.