ECLI:NL:HR:2019:103

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 januari 2019
Publicatiedatum
24 januari 2019
Zaaknummer
17/02710
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over gewoontewitwassen en vervangende hechtenis

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 januari 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was veroordeeld voor het plegen van gewoontewitwassen en kreeg een taakstraf van 95 uren opgelegd, met als alternatief 48 dagen hechtenis. De Hoge Raad heeft geconstateerd dat de opgelegde vervangende hechtenis in strijd is met de wet, die voorschrijft dat voor elke twee uren taakstraf niet meer dan één dag vervangende hechtenis kan worden opgelegd. Dit betekent dat de vervangende hechtenis niet correct was berekend door het Hof. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak gelezen met verbetering van deze misslag, en heeft de vervangende hechtenis vastgesteld op 47 dagen. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, omdat het middel niet tot cassatie kon leiden en geen nadere motivering behoefde. De uitspraak benadrukt het belang van correcte toepassing van de wet bij het opleggen van straffen.

Uitspraak

29 januari 2019
Strafkamer
nr. S 17/02710
DAZ/ABG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 14 april 2017, nummer 21/001389-17, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft V.C. van der Velde, advocaat te Almere, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak

3.1.
Het Hof heeft de verdachte ter zake van "van het plegen van witwassen een gewoonte maken" veroordeeld tot een taakstraf van 95 uren, subsidiair 48 dagen hechtenis.
3.2.
Art. 22d, derde lid, Sr schrijft voor dat voor elke twee uren van de taakstraf niet meer dan één dag vervangende hechtenis wordt opgelegd. De door het Hof bepaalde vervangende hechtenis is met dit voorschrift in strijd. De Hoge Raad leest de bestreden uitspraak met verbetering van die misslag.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verstaat dat het Hof de vervangende hechtenis heeft bepaald op 47 dagen;
verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
29 januari 2019.