Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
4.Beslissing
29 januari 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 januari 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was veroordeeld voor het plegen van gewoontewitwassen en kreeg een taakstraf van 95 uren opgelegd, met als alternatief 48 dagen hechtenis. De Hoge Raad heeft geconstateerd dat de opgelegde vervangende hechtenis in strijd is met de wet, die voorschrijft dat voor elke twee uren taakstraf niet meer dan één dag vervangende hechtenis kan worden opgelegd. Dit betekent dat de vervangende hechtenis niet correct was berekend door het Hof. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak gelezen met verbetering van deze misslag, en heeft de vervangende hechtenis vastgesteld op 47 dagen. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, omdat het middel niet tot cassatie kon leiden en geen nadere motivering behoefde. De uitspraak benadrukt het belang van correcte toepassing van de wet bij het opleggen van straffen.