ECLI:NL:HR:2018:790

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 mei 2018
Publicatiedatum
29 mei 2018
Zaaknummer
16/03587
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Feitelijke leiding geven aan valsheid in geschrift door rechtspersoon en afwijzing getuigenverzoek

Op 29 mei 2018 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1953, die beschuldigd werd van feitelijke leiding geven aan valsheid in geschrift, gepleegd door een rechtspersoon, en dit meermalen. De verdachte had in hoger beroep een verklaring afgelegd die door een tolk niet volledig kon worden vertaald, wat leidde tot de vraag of er sprake was van schending van artikel 275 van het Wetboek van Strafvordering en artikel 6.3.e van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, met name in het licht van de uitspraak van het EHRM in de zaak Kamasinski tegen Oostenrijk.

Daarnaast werd er een getuigenverzoek afgewezen, en werd vastgesteld dat de belastingdienst geen nadeel had ondervonden door de fraude. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van cassatie niet konden leiden tot cassatie, en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep, en deze beslissing werd genomen door de vice-president J. de Hullu, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.S. Kea.

Uitspraak

29 mei 2018
Strafkamer
nr. S 16/03587
ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 1 juni 2016, nummer 21/001051-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1953.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G. Meijers, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
29 mei 2018.