ECLI:NL:HR:2018:732

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 mei 2018
Publicatiedatum
18 mei 2018
Zaaknummer
16/05978
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over profijtontneming en overschrijding redelijke termijn in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 mei 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 25 november 2016. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij de betrokkene, geboren in 1967, in cassatie is gegaan. De advocaat van de betrokkene, D.N. de Jonge, heeft middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de hoogte van het opgelegde bedrag ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en vastgesteld dat het eerste middel niet tot cassatie kan leiden, omdat het geen nadere motivering behoeft. Het tweede middel, dat betrekking heeft op de overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase, is gegrond bevonden. Dit leidde tot een vermindering van de aan de betrokkene opgelegde betalingsverplichting van € 37.269,60 naar € 35.406,-. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar het beroep voor het overige verworpen.

Uitspraak

22 mei 2018
Strafkamer
nr. S 16/05978 P
SK
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 25 november 2016, nummer 23/005463-13, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft D.N. de Jonge, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van het opgelegde bedrag ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, tot vermindering van het bedrag en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De raadsvrouwe heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het eerste middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beoordeling van het tweede middel

3.1.
Het middel klaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden.
3.2.
Het middel is gegrond. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de betrokkene opgelegde betalingsverplichting van € 37.269,60.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van de opgelegde betalingsverplichting ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
vermindert het te betalen bedrag in die zin dat de hoogte daarvan € 35.406,- bedraagt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 mei 2018.