ECLI:NL:HR:2018:709

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 mei 2018
Publicatiedatum
15 mei 2018
Zaaknummer
16/04462
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wegmaken van een bromfiets door deze ergens anders neer te zetten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 mei 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was in hoger beroep veroordeeld voor het wegnemen van een bromfiets, waarbij hij deze op een voor de eigenaar onbekende plaats had neergezet. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof, dat de verdachte de bromfiets had 'weggemaakt' in de zin van artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht, toereikend gemotiveerd was. De Hoge Raad concludeerde dat de verklaringen van de verdachte voldoende basis boden voor de conclusie dat hij met opzet had gehandeld. Het beroep in cassatie werd verworpen, omdat het middel niet leidde tot rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke motivering in strafzaken en de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van rechtszekerheid.

Uitspraak

15 mei 2018
Strafkamer
nr. S 16/04462
SK
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 29 augustus 2016, nummer 20/000192-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft I.T.H.L. van de Bergh, advocaat te Maastricht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 mei 2018.