Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
24 april 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 7 april 2017 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1994. De verdachte was betrokken bij een woninginbraak en heeft samen met een medeverdachte gefaald in het bewijs van de wegneming. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat J. Zevenboom uit Almere. De Advocaat-Generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het middel van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat het middel niet kan leiden tot cassatie. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 24 april 2018 het beroep verworpen.
Dit arrest is gewezen door vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De zaak heeft betrekking op artikel 81 RO en is gelinkt aan een andere zaak met nummer 17/01848.