ECLI:NL:HR:2018:647

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 april 2018
Publicatiedatum
19 april 2018
Zaaknummer
17/01133
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur bedrijfsruimte en schuldeisersverzuim door onterechte afwijzing van herstelvoorstel

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 april 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen EMBALLAGE SERVICES NEDERLAND B.V. (hierna: Anker) en WARBURG-HENDERSON KAPITALANLAGE-GESELSCHAFT FÜR IMMOBILIEN MBH (hierna: Henderson). Anker, de eiseres tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 6 december 2016 was gewezen. De zaak betreft een huurgeschil over bedrijfsruimte, waarbij Anker zich op het standpunt stelde dat er sprake was van schuldeisersverzuim van de huurder door een onterechte afwijzing van een voorstel van de verhuurder tot herstel van gebreken. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek, met name artikel 6:58 BW en artikel 6:86 BW, en heeft vastgesteld dat het aanbod van de verhuurder aan de eisen voldeed.

De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van Anker verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Henderson zijn begroot op € 2.023,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien Anker deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak heeft voldaan.

Uitspraak

20 april 2018
Eerste Kamer
17/01133
LZ/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
EMBALLAGE SERVICES NEDERLAND B.V., voorheen h.o.d.n. United Purchase Anker B.V.
gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. M.E. Bruning,
t e g e n
de vennootschap naar vreemd recht WARBURG-HENDERSON KAPITALANLAGE-GESELSCHAFT FÜR IMMOBILIEN MBH,
gevestigd te Hamburg, Duitsland,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. P.A. Fruytier.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Anker en Henderson.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 2554251/CV EXPL 13-29955 van de kantonrechter te Amsterdam van 27 maart 2014, 12 juni 2014 en 5 maart 2015;
b. het arrest in de zaak 200.171.822/01 van het gerechtshof Amsterdam van 6 december 2016.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft Anker beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Henderson heeft geconcludeerd tot verwerping.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Anker heeft bij brief van 2 maart 2018 op die conclusie gereageerd.
3 Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Anker in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Henderson begroot op € 2.023,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Anker deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
20 april 2018.