ECLI:NL:HR:2018:619

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 april 2018
Publicatiedatum
17 april 2018
Zaaknummer
16/05488
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over teruggave van inbeslaggenomen auto en ontvankelijkheid van beklag

In deze zaak gaat het om een beklagprocedure betreffende de teruggave van een inbeslaggenomen auto. De klager, geboren in 1985, heeft een klaagschrift ingediend bij de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, op 25 oktober 2016. Het klaagschrift was gericht op de teruggave van de auto aan zijn moeder, die de eigenaar is. De Rechtbank heeft in deze procedure de klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag met betrekking tot de inbeslaggenomen auto. De klager heeft hiertegen cassatie ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.

De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden beschikking van de Rechtbank zal vernietigen, maar uitsluitend voor wat betreft de beslissing op de inbeslaggenomen auto. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de Rechtbank de klager niet-ontvankelijk had moeten verklaren in zijn beklag, omdat artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet de mogelijkheid biedt om op verzoek van een belanghebbende de teruggave van inbeslaggenomen goederen aan een ander te gelasten. Dit betekent dat de klager niet in aanmerking komt voor de teruggave van de auto aan zijn moeder.

De Hoge Raad heeft het beroep van de klager verworpen, waarbij is vastgesteld dat het middel niet tot cassatie kan leiden. De beslissing is genomen op 17 april 2018 en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg.

Uitspraak

17 april 2018
Strafkamer
nr. S 16/05488 B
ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, van 25 oktober 2016, nummer RK 16/2164, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft D.R. Kops, advocaat te Breukelen, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden beschikking zal vernietigen, maar uitsluitend voor wat betreft de beslissing op de inbeslaggenomen auto, en de klager alsnog niet-ontvankelijk zal verklaren in het beklag voor zover dat betrekking heeft op de inbeslaggenomen auto.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
17 april 2018.